A/R/TOGRAPHY

A/R/TOGRAPHY

eindonderzoek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

A/r/tography[1]  is een vorm van educatief-artistiek onderzoek waarbij het maken van kunst gebruikt wordt om nieuwe kennis boven water te krijgen vanuit de rol van kunstenaar, onderzoeker en docent, rollen die ieder een verschillend antwoord geven op de onderzoeksvraag. Deze drie rollen komen bij elkaar in de persoon die het onderzoek doet, waarbij zowel het lesgeven als het maken van kunst beide gezien worden als vormen van onderzoek en bron van kennis.  “…a methodology that begins from the practices of artists, researchers, and educators, who, through ongoing inquiry in and through time, share their processes of inquiry as well as the products that are derived from those inquiries. … yet fundamentally, a/r/tography acknowledges the practices of artists, researchers, and educators as places of inquiry and uses those practices to create, interpret, and portray understandings.” [2]

A/r/tography is ontstaan aan de universiteit van British Columbia, Canada rond 2003 waar docenten, kunstenaars en onderzoekers gezamenlijk aan een methode werken die al deze rollen organisch in zich opneemt en daar een filosofisch gedachtengoed bij formuleren en verzamelen. Zij spreken dan ook niet van een methode met richtlijnen, maar van concepten en practices met renderings,[3] omdat kennis volgens hen ontstaat in de praktijk van onderzoek doen in de kunsten vanuit deze verschillende rollen. Alle onderzoeksmethoden uit andere disciplines kunnen daarbij ingezet worden om data te verzamelen, zoals interview of casestudies; maar je kunt ook de persoonlijke ervaring centraal stellen: in dat geval ontstaat er een soort van auto-etnografie.

Door dit insluiten van andere methodes, is a/r /tography zo hybride[4] geworden dat de helderheid soms naar de achtergrond verdwijnt, niet in de laatste plaats omdat de literatuur rondom de methode vaak nogal schemerachtig is en er meer omschreven wordt dan duidelijk uitgelegd. Maar door het werken ermee ben ik het niet alleen beter gaan begrijpen maar ook meer gaan waarderen. Het is heel los als methode, en vooraf moet je heel goed weten wat je gaat onderzoeken om het terrein af te kunnen bakenen. En tegelijkertijd is dit ook een onmogelijkheid, het onderzoek is niet lineair en onmogelijk te voorspellen. Een vraag is het beginpunt waaruit volgende vragen volgen, zo start je onderzoek. De randvoorwaardes zijn de enige beperking, die je vooraf kunt opleggen. Zo heb ik het ook ervaren. Het is niet voor niets dat in de literatuur gesproken wordt van Rhizomatic relations. A/r/tography woekert inderdaad als bamboe door alles heen. Organisch groeiend en ogenschijnlijk chaotisch. “An important distinction between a/r/tographic work and many other forms of research. Whereas traditional forms of research formulate specific questions to be answered, …a/r/tographic inquiry emphasizes the process of inquiry and therefore questions evolve as the shifting relationality found within the project informs the direction of the inquiry. In addition to this, a/r/tography encourages all those involved to become a/r/tographers (the extent to which suits their practices) and begins with the intention to create art and write for dissemination. Artmaking and writing are closely linked to the process of inquiry and continuous questioning. Thus inquiry is set in motion and rhizomatic conditions for a methodology of situations emerges.” [5] De methode laat dus situaties, ervaringen of toeval toe in het onderzoek zelf, sterker nog: het maakt er een belangrijk onderdeel van uit.

Professor Richard Siegesmund.[6] koppelt op inzichtelijke wijze de ervaring aan a/r/tography in zijn artikel Dewey through A/r/tography uit 2012. Daarin werpt hij een nieuw licht op A/r/tography als unieke onderzoeksmethode door de theorieën uit Art as Experience van Dewey te gebruiken als nieuwe theoretische onderbouwing voor de bijzonderheden uit de methode. Hij benoemt onder andere de waarde van de unieke persoonlijke ervaring: “Dewey framed his aesthetics on this third pathway [1:22], calling for recognition of the “enjoyment in perception” (1934/1989, p. 18). These moments of perception occur in daily lived experiences: in the moisture of the steaming tea against our face in the morning, or our delight at the visual play of light in the yard. Clearly for Dewey, these moments are not relegated exclusively to museums. Similarly, a/r/tography is a process of knowing through the senses. For Dewey, and within the methodology of a/r/tography, there is a necessity of attuning individuals to developing skills in sensory perception.” [7]

Het lijkt misschien een voor de hand liggend fenomeen maar binnen het gangbare onderzoek is het vooropstellen van de persoonlijke sensitieve ervaring en daar een gevoeligheid voor ontwikkelen binnen je onderzoek toch bijzonder. In artistiek onderzoek is het gebruikelijk maar in artistiek-educatief onderzoek komt deze nadruk eigenlijk heel weinig voor. “However, both Dewey and a/r/tography question if our model for educating students for the task of living should be a smooth-running machine with clearly defined objectives, logical progressions, and neatly linked results that mirror the initial objectives. From this point of view, our current forms of best practice, supported by dominant forms of research, are profoundly anesthetic; our prevalent conception of curriculum induces sleep.” [8]

De confrontatie tussen onderzoek doen en de persoonlijke ervaring vormt dus het uitgangspunt om tot kennis te komen. Dit is precies hoe ik het werken met a/r/tography heb ervaren. Ik gaf steeds andere woorden aan wat ik deed, subjectief- of intuïtief onderzoek en twijfelde soms aan wat ik deed. Maar door alles wat ik vond consequent kritisch te bevragen en te registreren en de chaos die dit met zich brengt niet uit de weg te gaan, ontstaat er toch een andere vorm van onderzoek doen: een die heel dicht op de persoon, en heel erg spannend is en die direct gebruik maakt, niet alleen je eigen ervaring maar ook die van anderen. Het is urgent, sluit de twijfel in en vindt plaats in het hier en nu.[9]

Renderings

Om deze processen te structureren formuleert a/r/tography zes renderings[10] vrij vertaald als weergaves. Zij fungeren als een soort bakens waarlangs het onderzoek kan ontstaan, geworteld in de ervaring van onderzoek doen. Renderings offer possibilities of engagement. To render, to give, to present, to perform, to become—offers for action, the opportunity for living inquiry. Research that breathes. Research that listens. Renderings are not methods. They are not lists of verbs initiated to create an arts-based or a/r/tographical study. Renderings are theoretical spaces through which to explore artistic ways of knowing and being research. They may inform the doing of research, the final representation, and/or the ways in which viewers/readers understand and access an a/r/tographical text. For renderings also return and/or give back.[11]

De eerste rendering is Contiguity vrij vertaald als nabijheid of aangrenzing. Dit concept bestaat uit het samenkomen van Art en Graphos: beeld en woord. A/r/tography beschouwt dit als twee verschillende processen van betekenis maken, verwerking en duiding die elkaar niet verklaren maar juist bevragen.  “To be engaged in the practice of a/r/tography means to inquire in the world through a process of art making and writing. It is a process of double imaging that includes the creation of art and words that are not separate or illustrative of each other but instead, are interconnected and woven through each other to create additional meanings.[12] De dynamiek die tussen beiden ontstaat is het hart van de methode. Een tweede aspect van dit concept is het benoemen van de rol van kunstenaar, onderzoeker en docent en deze drie praktijken beschouwen als onderzoeksterrein. Niet om te categoriseren maar juist om aandacht te vragen voor wat er gebeurt als je onderzoek doet als kunstenaar en docent. “Our understanding of the term artist is embodied, holistic, and broadly defined. However, it is imbued with the understanding that to live the life of an artist who is also a researcher and teacher is to live a contiguous life, a life that dialectically moves between connecting and not connecting the three roles.” [13]

De tweede Rendering is Living Inquiry vrij vertaald als Onderzoekend Leven. In het werken met a/r/tography staat de onderzoeker constant centraal, het is geen activiteit die je wel of niet doet maar een constant proces. A/r/tography ziet onderzoek doen als een manier van zijn in de wereld. Rita Irwin en Stephanie Springgay, de voornaamste auteurs op gebied van a/r/tography, vatten die ervaring als volgt samen:   “Artists, researchers, teachers engaged in a/r/tography are living lives of inquiry: Lives full of curiosity punctuated by questions searching for deeper understandings while interrogating assumptions. Asking oneself questions that linger between, amid, and/or within visual/textual, theoretical/ analytical, and pedagogical/curricular matters is to live a life committed to inquiry, active engagement, and dis/comfort. It is often an anxious life, where the a/r/tographer is unable to come to conclusions or to settle into a linear pattern of inquiry. Instead, there is a nervousness, a reverberation within the excess of the doubling process. Living inquiry refuses absolutes; rather, it engages with a continual process of not-knowing, of searching for meaning that is difficult and in tension.” [14]  Deel van het proces van living inquiry is dat het werk en onderzoek naar buiten gebracht worden en getoetst aan vakgenoten en critical friends, net zoals wetenschappelijke artikelen gepubliceerd worden.  Als artographer sta je in heden en verleden en toets je alles wat je doet aan wat er al gemaakt en geschreven is en wat er in de hedendaagse kunst (wereld) gebeurt. Irwin en Springgay waarschuwen dat, hoewel de methode misschien aantrekkelijk is omdat het zo open en fluide is en er weinig techniek bij nodig lijkt er wel degelijk sprake is van het werken in op twee terreinen met een eeuwenoude kennis basis en traditie: namelijk kunst maken en schrijven. Om je op die terreinen te wagen is veel onderzoek, ervaring, expertise en moed nodig om het op  niveau te kunnen uitwerken.[15]

De derde rendering is Metonymia en Metafoor. Dit gebruik van talige concepten wordt ingezet om als het ware ruimte te creëren binnen het onderzoek. Je kunt het letterlijk nemen door dingen zichtbaar te maken door iets anders weer te geven, wat in taal natuurlijk veel gedaan wordt, maar ook in de beeldende kunst een belangrijke rol speelt. Door dit als concept te benoemen vraagt het aandacht voor het dubbelzinnige en de kennis die hieruit voort kan komen. “Between metaphor and metonymy there exists an intertwined relationship in which meaning un/does itself. There is both a loss of meaning and simultaneously a realization of it, invoking the presence of what it is not, and also what it might become. Distinct in appearance and application, both help us to see and reveal attributes in new ways, to cross boundaries, and to shape intersubjective relationships.”[16]

De vierde Rendering is Openings. Dit concept gaat enerzijds over de relatie en spanning tussen het makende, sensitieve weten en het tekstuele weten. Over hoe je tot kennis komt. En anderzijds over mogelijkheden en het letterlijk open houden van je onderzoek voor de toeschouwer en het gesprek daarover actief opzoeken. Het doel van een artographische tekst is niet alleen om te informeren maar om door de wisselwerking tussen beeld en tekst de lezer toeschouwer ook te betrekken en te bevragen.

De vijfde rendering is Reverberations vrij vertaald Resonanties. Dit concept is sterk gelinkt aan living inquiry, en staat voor de constante wisselwerking niet alleen tussen de drie onderzoeksterreinen maar ook tussen woord en beeld. Als je onderzoek doet in een praktijk, bijvoorbeeld het lesgeven, gaan er gaan er dingen meetrillen in de andere praktijken, je doet het een en vindt het ander. Door het zelf maken van kunst begrijp ik bijvoorbeeld beter wat er gebeurt bij mijn leerlingen, een eenvoudig voorbeeld wat op alle terreinen zich kan voordoen. Het zijn communicerende vaten, er worden dingen in beweging gezet. En dat klinkt misschien erg vaag maar als je aandachtig onderzoekt met a/r/tography lijkt en is alles wat je doet en op je pad komt onderzoek. Het sluit het toeval in.

Ten slotte de laatste rendering: Excess vrij vertaald, overvloed of beter gezegd buitensporigheid. Dit concept ligt onder de hele methode. Werken met a/r/tography betekent dat je de grenzen opzoekt, als mens en in alle drie de onderzoeksterreinen, in woord en in beeld. Het vraagt veel en genereert veel. Het is daarmee veeleisend en zoekt steeds extremen. Hoe kun je tenslotte je onderzoek zo vormgeven en de wereld in sturen dat het hieraan ook beantwoord, dat je niet binnen gebaande paden blijft maar jezelf als onderzoeker constant uitdaagt en de lezer/kijker?

A/r/tography is een methode die je moet ervaren en ondergaan. Door het benoemen van de drie rollen loopt werkpraktijk en docentschap als vanzelf in elkaar over. Dat is leerzaam en prettig, de rol van onderzoeker staat eigenlijk centraal. Je zou kunnen zeggen dat de mindset van de onderzoeker de blik van beide rol bepaalt. Ik bedoel je werkt als kunstenaar-onderzoeker en docent-onderzoeker. Onderzoeker is geen derde poot maar het middenstuk waar vanuit je vertrekt en wat je constant met je meedraagt. Deze rol neemt je leven over, alles is onderzoek, iedere ervaring. Je bent als het ware sensibel. Onderzoek gevoelig. Deze houding genereert op zijn beurt veel. Omdat alles onderzoek is, doe ik eigenlijk meer, ga ik meer in op de dingen die op mijn pad komen omdat ze altijd ergens relevant zijn voor mijn onderzoek en verleg ik mijn grenzen doordat ik mijn onderzoek ook gebruik als middel om mezelf vooruit te werpen. Dit kan wat invasief overkomen, en dat is het op een zeker niveau ook zeker, maar het levert wel veel op. Niet alleen als iets dat je doet voor het afstuderen, of voor een opdrachtgever, of zelfs maar omdat je iets wilt weten, maar voor jezelf als mens. Onderzoek op menselijke maat.” [17]

Het onderzoek stimuleerde mij om mezelf als onderzoeker op te stellen en te manifesteren. Een nieuwe rol die me veel heeft geleerd en opgebracht. Dat is misschien wel de belangrijkste uitkomst van het werken met a/r/tography; het jaagt aan en bevraagt alles wat je doet, daagt uit en verbindt de onderzoeker met de kunstenaar en de docent. Dit levert een kakofonie aan ervaringen op waar ik nog jaren mee verder kan.

 

[1]…a/r/tography is one of many emerging forms of inquiry that refer to the arts as a way of re-searching the world to enhance understanding. Yet, it goes even further by recognizing the educative potential of teaching and learning as acts of inquiry.” (Irwin R. L., 2006) p.70

[2] (Sinner, 2006) p.1228

[3] A/r/tographical work is rendered through the methodological concepts of contiguity, living inquiry, openings, metaphor/metonymy, reverberations, and excess which are enacted and presented or performed when a relational aesthetic inquiry condition is envisioned as embodied understandings and exchanges between art and text, and between and among the broadly conceived identities of artist/researcher/teacher. (Irwin R. L.)

[4]  ‘A/r/tography is not intended to discredit other forms of arts-based research, nor is it separate from all previous discourse. Rather, it is one of a range of research methodologies involving the arts and education. It is a tangential thread; perhaps a thread that has become un/stitched, un/ravelling its own existence into new beginnings. A/r/tography as such is a methodology of embodiment, never isolated in its activity but always engaged with the world’. (Springgay, 2005)

[5] (Irwin R. L., 2006) p. 75

[6] Richard Siegesmund is professor en hoofd van de Art+Design Education aan de Northern Illinois University en mede editeur van “Arts-Based Research in Education: Foundations for Practice

[7] (Siegesmund, 2012) p.100-101

[8] (Siegesmund, 2012) p.102

[9] (Siegesmund, 2012) p.102 “A/r/tography, like Dewey, provides a bold vision of the role of art and science. Art provides the dynamic play of qualities that restores our capacity to react  to sensory experience and feel the moment…. These lessons of art need to reinvigorate social science research

[10] living inquiry-contiguity-metaphor-openings-reverbations-excess

[11] (Springgay, 2005) p.899

[12] (Springgay, 2005) p. 899

[13] (Springgay, 2005) p.900

[14] (Springgay, 2005) p.901-902

[15] (Springgay, 2005) p.903

[16] (Springgay, 2005) p.905

[17] Logboek Artist 12-01-2016 op weg naar Gent.

 

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save

Save